Deities (Beeldgedaanten) spelen een belangrijke rol in de Mandirs / tempels. Maar wat is de betekenis van deze Deities en het aanbidden van hen?
Een ding is belangrijk om te weten. Alle Deities in het Vedische pantheon en zoals deze in de tempels zijn te zien, zijn gemaakt volgens expliciete details en voorschriften uit de Vedische geschriften. Vervolgens worden ze in de tempels, na een uitgebreide ceremonie, geïnstalleerd, In deze ceremonie worden de Goddelijke persoonlijkheden aangeroepen om te verschijnen in de vorm van de Deity. Sommige Deities zijn halfgoden, terwijl anderen zoals Krishna, Vishnu of Ramachandra, afbeeldingen van verschillende spel- en vermaakvormen (pastimes) zijn van het Opperwezen.
Sommige mensen geloven echter niet dat God een vorm heeft. Maar vele verzen in de Puranas en vooral de Brahma-samhita stellen vast dat het Opperwezen verscheidene vormen in overeenstemming met zijn pastimes heeft. Deze teksten beschrijven tevens Zijn veelzijdige kenmerken, waaronder Zijn spirituele vorm, eigenschappen, schoonheid, kracht, intelligentie, activiteiten, enz. Daarom wordt aangenomen dat de geautoriseerde Deities van de Allerhoogste, die zijn gemaakt volgens deze voorschriften, een beeld geven van de persoonlijke vorm van God.
Degene die God of zijn vorm niet kennen, zullen de Deities in de tempel zeker beschouwen als afgoden. Maar dat komt, omdat zij denken dat de Deities simpelweg producten zijn van iemands verbeelding. Natuurlijk zijn er mensen die zeggen dat God geen spirituele of materiële vorm heeft, of dat het Opperwezen niet bestaat. Anderen denken, omdat God vormloos moet zijn, dat ze elke materiële vorm als God kunnen voorstellen of aanbidden, of zij beschouwen elke afbeelding zondermeer als uiterlijke vertegenwoordiging van de Allerhoogste. Maar afbeeldingen, zoals van halfgoden zijn geen additionele vormen van een onpersoonlijke God, noch zijn zij gelijk aan God. Al deze, hiervoor genoemde, mensen, rangschikken hun eigen gedachten om tot zulke conclusies te komen en zijn daarom afgodendienaren. De denkbeeldige afbeeldingen en meningen van en over God, zijn gevormd door hen die geen kennis hebben over God, Hem niet gezien of gerealiseerd hebben, zijn inderdaad afgoden, en zij die zulke afbeeldingen en meningen accepteren zijn zeker afgodendienaren. Dat komt doordat deze afbeeldingen of meningen gebaseerd zijn op onwetendheid en komen niet overeen met de ware gelijkenis van de persoonlijke vorm van het Opperwezen.
Toch is God beschreven in de Vedische literatuur, dat uitlegt dat God Sat-Cit-ananda vigraha is, oftewel de vorm van volledige spirituele essentie, vol van eeuwigheid, kennis en gelukzaligheid. Hij is daarom op geen enkele wijze materieel. Zijn lichaam, ziel, vorm, kwaliteiten, namen, spel en vermaak, etc. zijn alle niet verschillend en van dezelfde spirituele kwaliteit. Deze vorm van God is niet een afgod, ontworpen vanuit iemands verbeelding, maar is de ware vorm, zelfs als Hij zou afdalen in deze materiële creatie. Omdat de spirituele natuur van God absoluut is, is Hij niet verschillend van Zijn naam. Daarom is de naam Krishna een avatara ( incarnatie) van Krishna in de vorm van geluid. Zijn vorm in de tempel is niet alleen een afbeelding, maar is ook kwalitatief dezelfde als Krishna, de archa-vigraha, de aanbidbare vorm.
Sommige mensen zullen zich afvragen hoe de Deity, gemaakt van materiële elementen, zoals steen, marmer, metaal, hout, of verf, een spirituele vorm van God kan zijn? Dat komt omdat God de bron van alle materiële en spirituele energieën is. Materiële elementen zijn ook een vorm van God. Daarom kan God zich manifesteren als Deity in de tempel, ook al is Hij gemaakt van steen of andere elementen. Want Hij kan het spirituele in materiële energie en de materiële energie in spirituele energie transformeren.
Dus de Deity kan eenvoudigweg geaccepteerd worden als de Allerhoogste, omdat Hij kan verschijnen in elk element dat Hij verkiest. Op deze manier wordt het de levende wezens toegestaan God te zien, terwijl we niet in staat zijn om Hem, die we niet met onze materiële zintuigen kunnen waarnemen, te zien en de Allerhoogste te benaderen via Zijn archa-vigraha vorm als de aanbidbare Deity in de tempel. Dit wordt beschouwd als Zijn redeloze genade voor de materialistisch ingestelde levende wezens.
Op deze manier geeft het Opperwezen Zichzelf aan Zijn toegewijden, zodat zij worden geabsorbeerd in het dienen, denken, en mediteren op Hem. De Allerhoogste komt derhalve om te verblijven in de tempel en de tempel wordt de spirituele woonplaats op aarde. Na een tijdje worden het lichaam, de geest en de zintuigen gespiritualiseerd door het dienen van de Deity, en de Allerhoogste manifesteert Zich aan hem of haar. Door het aanbidden van de Deity van de Allerhoogste en door de zintuigen te gebruiken in het proces van Bhakti-yoga, toegewijde dienst aan de Allerhoogste, zijn een middel om iemands ware essentiële spirituele natuur te openbaren. De toegewijde wordt spiritueel gerealiseerd en de Deities onthullen Hun spirituele natuur aan de oprechte zielen overeenkomstig hun spirituele ontwikkeling. Dit kan voortduren tot het niveau waar het Opperwezen in de vorm van een Deity een persoonlijke relatie aanbindt en wederzijds liefdevol spel en vermaak met de toegewijde verricht en zoals eerder plaatsgevonden heeft met andere vergevorderde individuen.
In dit stadium is Darshan of het zien van de Deity niet simpel een kwestie van kijken naar een Deity in de tempel, maar voor iemand die spiritueel gerealiseerd is gaat het om het ervaren van de Deity en om het aangaan van een persoonlijke, wederzijdse relatie met de Allerhoogste Persoonlijkheid als Deity-vorm. In dat stadium, zul je deze Deity zien, maar de Deity ziet jou ook, en er een spirituele uitwisseling plaatsvindt en de Deity Zijn persoonlijkheid aan jou onthult. Dit onderscheidt hen die ervaren zijn van degene die niet ervaren zijn of hen die verkeren in spirituele vernieuwing en hen die nog steeds daarnaar op zoek zijn. Voor hen die een dergelijke uitwisseling met de Allerhoogste of Zijn Deity ervaren hebben, verschuift het niveau van toewijding aan het Opperwezen in de Deity naar een heel ander platvorm. Dan gaat het om grenzeloze spirituele liefde die tussen de toegewijde en de Deity kan worden gedeeld.