Den Haag, 8 augustus 2024 – Amrit Vani maakt zich ernstige zorgen over de recente escalatie van geweld tegen religieuze minderheden in Bangladesh, met name tegen de hindoe gemeenschap. Via diverse mediakanalen hebben wij verontrustende berichten ontvangen over aanvallen op hindoes, hindoe tempels en toenemende spanningen in het land na het recente vertrek van de premier.
Sinds de onafhankelijkheid van Bangladesh in 1971 is de hindoe gemeenschap in Bangladesh herhaaldelijk het slachtoffer geworden van religieus geweld. Waar in 1961 nog ongeveer 18,5% van de bevolking van het toenmalige Oost-Pakistan (het huidige Bangladesh) uit hindoes bestond, is dit percentage in de daaropvolgende decennia drastisch afgenomen. Volgens de volkstelling van 2011 maakt de hindoe gemeenschap nu ongeveer 8,5% van de totale bevolking uit. Deze daling is grotendeels toe te schrijven aan jaren van systematische discriminatie, geweld, en gedwongen emigratie naar buurland India.
De recente toename van geweld lijkt direct verband te houden met de politieke onrust en machtsveranderingen binnen Bangladesh. Verschillende hindoe tempels zijn in de afgelopen dagen aangevallen en geplunderd, en er zijn meldingen van intimidatie en aanvallen op individuele leden van de hindoe gemeenschap. Deze aanvallen dragen bij aan een klimaat van angst en onzekerheid voor hindoes en andere religieuze minderheden in het land.
Amrit Vani roept de internationale gemeenschap, mensenrechtenorganisaties, en de regering van Bangladesh op om onmiddellijk actie te ondernemen om de veiligheid van minderheden te waarborgen en de daders van deze geweldplegingen ter verantwoording te roepen. Het is cruciaal dat er effectieve maatregelen worden genomen om de rechten van alle burgers te beschermen, ongeacht hun religieuze overtuiging.
Wij blijven de situatie nauwlettend volgen en zullen onze steun blijven verlenen aan de getroffen gemeenschappen in Bangladesh.