आहारशुद्धौ सत्त्वशुद्धिः सत्त्वशुद्धौ ध्रुवा स्मृतिः
āhāraśuddhau sattvaśuddhiḥ sattvaśuddhau dhruvā smṛtiḥ
Reinheid van voedsel leidt tot reinheid van het innerlijk, reinheid van het innerlijk leidt tot het Stabiele Bewustzijn.
~ chāndogya upaniṣad 7.26.2 ~
Een persoon staat voortdurend in interactie met de omgeving. Deze wisselwerking beïnvloedt wat een individu waarneemt en opneemt. Dit proces draagt direct bij aan de staat van zijn/haar sattva – de innerlijke zuiverheid en harmonie. Hoe wij ons ontwikkelen en wie we worden, hangt nauw samen met wat we opnemen uit onze omgeving. Het is daarom essentieel om hier bewust mee om te gaan en zorgvuldig te kiezen wat we in ons opnemen.
Wanneer we kijken naar de voeding die we uit onze omgeving ontvangen, kan deze worden onderverdeeld in twee categorieën: ṭhos (solide) en sūkṣma (subtiel). Solide voeding omvat alles wat we eten en drinken. Dit fysieke voedsel voedt ons lichaam en heeft een directe invloed op onze mentale en emotionele staat. Gezond voedsel voedt een gezond lichaam én een gezonde geest.
Sūkṣma-voeding bestaat uit wat we via onze zintuigen opnemen: alles wat we horen, zien, lezen en ervaren. Deze subtiele voeding vormt ons denken en beïnvloedt ons innerlijke zelf. Door nobele kennis, positieve informatie en opbouwende indrukken uit onze omgeving op te nemen, ontwikkelen we een nobele geest en innerlijke rust. Dit leidt tot een positieve bijdrage van het individu aan de omgeving.
De relatie is wederkerig: wat wij eten, drinken, horen en zien, ontvangen wij van onze omgeving. Wat dit met ons doet, bepaalt vervolgens wat wij teruggeven aan de omgeving. Met andere woorden, hoe wij handelen en bijdragen aan de wereld is een weerspiegeling van wie wij zijn – en wie wij zijn, wordt mede gevormd door wat we ‘voeden’.
Dit proces is beïnvloedbaar door bewuste keuzes in voeding. Binnen de Hindū dharma worden deze keuzes gestuurd door de drie guṇ (kwaliteiten): sattva (reinheid), rajas (passie) en tamas (inertie). Elk aspect van voeding – van wat we eten tot de programma’s die we bekijken en de gesprekken die we voeren – kan worden ingedeeld volgens deze kwaliteiten.
Bij elke keuze is de vraag: waar laten we ons door leiden? Gebruiken we ons buddhi (verstand) om bewuste keuzes te maken? Of volgen we onze indriyā (zintuigen), die vaak op zoek zijn naar onmiddellijke bevrediging?
Onze voeding bepaalt uiteindelijk wat we kunnen bereiken in het leven. Innerlijke stabiliteit – een voorwaarde voor stabiliteit binnen het gezin en de samenleving – ontstaat door rājasik en tāmasik voeding, die onrust veroorzaken, te vermijden. Door in plaats daarvan sāttvik voeding te kiezen, bevorderen we rust, stabiliteit en duurzaamheid in lichaam, geest en omgeving.
Voeding voedt niet alleen ons lichaam, maar ook onze geest en ziel. Door bewust te kiezen voor sāttvik voeding, creëren we innerlijke rust, balans en een positieve levenshouding. Deze stabiliteit vormt de basis voor harmonieuze relaties, een gezonde samenleving en spirituele groei. Wanneer wij onszelf voeden met zuivere gedachten, daden en kennis, dragen we niet alleen bij aan ons eigen welzijn, maar ook aan de harmonie van onze omgeving.
Uiteindelijk weerspiegelt de wereld om ons heen de keuzes die wij maken. Daarom is het essentieel om bewust te leven, geleid door ons verstand, en zo een positieve invloed uit te oefenen op zowel onszelf als de wereld.